Het einde van de wereld. Apocalypse.. Deze term komt veel in films voor.
Maar komt er echt een einde aan de wereld, spreekt de Bijbel daar over?
Apocalypse is een Grieks woord en het betekent onthullen of openbaren. De Bijbel spreekt niet van een einde van de wereld, wel van een einde van de wereld hoe wij die kennen.
God laat ons aanmodderen totdat hij zegt:
“genoeg!!”.
Dan wordt deze wereld geoordeeld, terwijl er ongekende natuurrampen plaatsvinden en er weer een wereldoorlog uitbreekt.
Daarna komt het duizendjarig vrederijk waar Christus koning is over de hele aarde.
Er zijn heel wat mysteries in de Bijbel en daar gaat deze studie en video (zie onder) over.
Zullen wij het leger van de Heer zijn? En de engelen oordelen? Macht krijgen over de heidenen en ze hoeden met een ijzeren staf? Koningen en priesters zijn? Met Christus zitten op Zijn troon? Dit zijn er een paar. We beginnen met hetgeen waar het “einde mee begint”.
Met Gods
“genoeg”.
Openbaring spreekt over zegels die verbroken worden. Er wordt iets aangekondigd. Er wordt over vier paarden gesproken. Namelijk over de vier vloeken waar God een natie mee straft.
Ezechiël 14 Het Boek vers 21 Want de HERE zegt: Vier grote straffen, die alle leven zullen uitroeien……………..oorlog, hongersnood, verscheurende wilde dieren en epidemieën.
De paarden brengen dus oorlog, honger, dood en epidemieën. De paarden worden onder andere ook in Ezechiël 1 beschreven. Maar is dat het eerste wat plaatsvindt?
Ezechiël 1
4 Toen zag ik, en ziet, een stormwind kwam van het noorden af, een grote wolk, en een vuur daarin vervangen, en een glans was rondom die wolk; en uit het midden daarvan was als de verf van Hasmal, uit het midden des vuurs.
5 En uit het midden daarvan kwam de gelijkenis van vier dieren; en dit was hun gedaante: zij hadden de gelijkenis van een mens;
6 En elkeen had vier aangezichten; insgelijks had elkeen van hen vier vleugelen.
7 En hun voeten waren rechte voeten, en hun voetplanten waren gelijk de voetplanten van een kalf, en glinsterden gelijk de verf van glad koper.
8 En mensenhanden waren onder hun vleugelen, aan hun vier zijden; en die vier hadden hun aangezichten en hun vleugelen.
9 Hun vleugelen waren samengevoegd, de een aan den ander; zij keerden zich niet om, als zij gingen; zij gingen elkeen recht uit voor zijn aangezicht henen.
10 De gelijkenis nu van hun aangezicht was het aangezicht eens mensen, en het aangezicht eens leeuws hadden zij vier aan de rechterzijde; en ter linkerzijde hadden die vier eens ossen aangezicht; ook hadden die vier eens arends aangezicht.
11 Ook waren hun aangezichten en hun vleugelen opwaarts verdeeld; elkeen had er twee samengevoegd aan de andere, en twee bedekten hun lichamen.
12 En zij gingen elkeen rechtuit voor zijn aangezicht henen; waarhenen de geest was om te gaan, gingen zij; zij keerden zich niet om, als zij gingen.
13 Aangaande de gelijkenis der dieren, hun gedaante was als brandende kolen des vuurs, als de gedaante der fakkelen; datzelve vuur ging steeds tussen die dieren; en het vuur had een glans, en uit het vuur kwam een bliksem voort.
14 De dieren nu liepen en keerden weder als de gedaante van een weerlicht.
15 Als ik die dieren zag, ziet, zo was er een rad op de aarde bij die dieren, naar vier aangezichten van hetzelve.
16 De gedaante der raderen en derzelver maaksel was als de verf van een turkoois; en die vier hadden enerlei gelijkenis; daartoe was hun gedaante, en hun maaksel, alsof het ware een rad in het midden van een rad.
17 Als zij gingen, zij gingen op hun vier zijden; zij keerden zich niet om, als zij gingen.
18 En hun velgen, die waren zo hoog, dat zij vreselijk waren; en hun velgen waren vol ogen rondom aan die vier raderen.
19 Als nu de dieren gingen, gingen de raderen bij hen; en als de dieren van de aarde opgeheven werden, werden de raderen opgeheven.
20 Waarhenen de geest was om te gaan, gingen zij, waarhenen de geest was om te gaan; en de raderen werden tegenover hen opgeheven; want de geest der dieren was in de raderen.
21 Als die gingen, gingen deze; en als die stonden, stonden zij; en als die van de aarde opgeheven werden, werden de raderen tegenover hen opgeheven; want de geest der dieren was in de raderen.
22 En over de hoofden der dieren was de gelijkenis eens uitspansels, gelijk de verf van het vreselijke kristal, van boven af over hun hoofden uitgespreid.
23 En onder dat uitspansel waren hun vleugelen rechtop, de een aan den ander; ieder had er twee, die herwaarts hun lichamen bedekten, en ieder had er twee, die ze derwaarts bedekten.
24 En als zij gingen, hoorde ik een geruis hunner vleugelen, als het geruis van vele wateren, als de stem des Almachtigen, als de stem eens geroeps, als het gedreun eens heirlegers; als zij stonden, zo lieten zij hun vleugelen neder.
25 En er geschiedde een stem van boven het uitspansel, hetwelk boven hun hoofden was, als zij stonden, en hun vleugelen nedergelaten hadden.
26 En boven het uitspansel, hetwelk was boven hun hoofden, was de gelijkenis eens troons, als de gedaante van een saffiersteen; en op de gelijkenis des troons was de gelijkenis als de gedaante eens mensen, daarboven op zijnde.
27 En ik zag als de verf van Hasmal, als de gedaante van vuur rondom daarbinnen, van de gedaante Zijner lenden en opwaarts; en van de gedaante Zijner lenden en nederwaarts, zag ik als de gedaante van vuur, en glans aan Hem rondom.
28 Gelijk de gedaante van den boog, die in de wolk is ten dage des plasregens, alzo was de gedaante van den glans rondom; dit was de gedaante van de gelijkenis der heerlijkheid des HEEREN; en als ik het zag, viel ik op mijn aangezicht, en ik hoorde een stem van Een, Die sprak.
Deze engelen of winden, paarden zijn engelen, die ook wel bomen genoemd worden, maar boom staat soms ook een natie, bv Israël als de vijgeboom. Hier in 2 koningen worden de engelen als een wagen met vurige paarden omschreven.
2 Koningen 2 vers 11 En het gebeurde, als zij voortgingen, gaande en sprekende, ziet, zo was er een vurige wagen met vurige paarden, die tussen hen beiden scheiding maakten. Alzo voer Elia met een onweder ten hemel.
Ook hier in Zacharia worden de paarden met wagens genoemd, zij worden hier ook de vier winden des hemels genoemd:
Zacharia 6
1 En ik hief mijn ogen weder op, en ik zag; en ziet, vier wagens gingen er uit van tussen twee bergen, en die bergen waren bergen van koper.
2 Aan den eersten wagen waren rode paarden; en aan den tweeden wagen waren zwarte paarden.vier wagens gingen er uit van tussen twee bergen, en die bergen waren bergen van koper(oordeel).
3 En aan den derden wagen witte paarden; en aan den vierden wagen hagelvlekkige paarden, die sterk waren.
4 En ik antwoordde, en zeide tot den Engel, Die met mij sprak: Wat zijn deze, mijn Heere?
5 En de Engel antwoordde, en zeide tot mij: Deze zijn de vier winden des hemels, uitgaande van daar zij stonden voor den Heere der ganse aarde.
6 Aan welken wagen de zwarte paarden zijn, die paarden gaan uit naar het Noorderland; en de witte gaan uit, dezelve achterna; en de hagelvlekkige gaan uit naar het Zuiderland.
7 En die sterke paarden gingen uit, en zochten voort te gaan, om het land te doorwandelen; want Hij had gezegd: Gaat heen, doorwandelt het land. En zij doorwandelden het land.
8 En Hij riep mij, en sprak tot mij, zeggende: Zie, deze, die uitgegaan zijn naar het Noorderland, hebben Mijn Geest doen rusten in het Noorderland.
Hier in 1 Kronieken juichen de engelen omdat Hij komt om de aarde te richten.
1 Kronieken 16
30 Schrikt voor Zijn aangezicht, gij, gehele aarde! Ook zal de wereld bevestigd worden, dat zij niet bewogen worde.
31 Dat de hemelen zich verblijden, en de aarde verheuge zich, en dat men onder de heidenen zegge: De HEERE regeert.
32 Dat de zee bruise met haar volheid, dat het veld huppele van vreugde, met al wat daarin is.
33 Dan zullen de bomen des wouds juichen voor het aangezicht des HEEREN, omdat Hij komt, om de aarde te richten.
Genesis 3
1 De slang nu was listiger dan al het gedierte des velds, hetwelk de HEERE God gemaakt had; en zij zeide tot de vrouw: Is het ook, dat God gezegd heeft: Gijlieden zult niet eten van allen boom dezes hofs?
2 En de vrouw zeide tot de slang: Van de vrucht der bomen dezes hofs zullen wij eten;
3 Maar van de vrucht des booms, die in het midden des hofs is, heeft God gezegd: Gij zult van die niet eten, noch die aanroeren, opdat gij niet sterft.
Deze bomen zijn engelen, Yeshua is de boom des levens, de andere bomen engelen. Maar naar de gevallen engel(-en) mogen ze niet luisteren. Zij mogen geen
toegang tot de boom des levens.
Genesis 3 vers 22 Toen zeide de HEERE God: Ziet, de mens is geworden als Onzer een, kennende het goed en het kwaad! Nu dan, dat hij zijn hand niet uitsteke, en neme ook van den boom des levens, en ete, en leve in eeuwigheid.
En voor eeuwig in een gevallen staat leven.
Hier in Ezechiël benijden de ander bomen van Eden, die éne engel van Assur (Hij die in het echt over Assur heerst).
Ezechiël 31
3 Zie, Assur was een ceder op den Libanon, schoon van takken, schaduwachtig van loof, en hoog van stam, en zijn top was tussen dichte takken.
4 De wateren maakten hem groot, de afgrond maakte hem hoog; die ging met zijn stromen rondom zijn planting, en zond zijn waterleidingen uit tot alle bomen des velds.
5 Daarom werd zijn stam hoger dan alle bomen des velds; en zijn takjes werden menigvuldig, en zijn scheuten lang, vanwege de grote wateren, als hij uitschoot.
6 Alle vogelen des hemels nestelden op zijn takjes, en alle dieren des velds teelden onder zijn scheuten; en alle grote volken zaten onder zijn schaduw.
7 Alzo was hij schoon in zijn grootheid en in de lengte zijner takken, omdat zijn wortel aan grote wateren was.
8 De cederen in Gods hof verduisterden hem niet, de dennebomen waren zijn takken niet gelijk, en de kastanjebomen waren niet gelijk zijn scheuten; geen boom in Gods hof was hem gelijk in zijn schoonheid.
9 Ik had hem zo schoon gemaakt door de veelheid zijner takken, dat alle bomen van Eden, die in Gods hof waren, hem benijdden.
Wat zijn de vier paarden beschreven in de eerste vier zegels? De paarden zijn cherubs, dat zijn machtige engelen, ook wel de vier winden genoemd. Satan is ook een cherub.
Cherubs worden beschreven met:
- vier gezichten, een gezicht van een mens, os, leeuw en arend.
- Zij zien er uit als brandende fakkels of kolen, het vuur heeft een glans.
- Zij hebben rechte koperen hoeven als een kalf, als een paard, maar dan rein.
- Zij hebben een wiel in een wiel, bedekt met ogen en als zij bewegen gaan zij rechtdoor, zij keren zich niet om.
- Als zij bewegen is er bliksem te zien. Zij hebben vier vleugels.
- Hun stem is als vele wateren of als een bazuin, de stem van de Almachtige. Soms ook als een stem van een menigte.
- Zij worden ook wel beschreven als paarden met wagens, in het geval met Elia of in Zacharia 6.
- Ook als de vier winden in het geval met de vier straffen.
- Ook worden ze beschreven als bomen in de Hof van Eden.
- God vaart op een Cherub zegt Psalmen.
Openbaring 7 vers 1a En na dezen zag ik vier engelen staan op de vier hoeken der aarde, houdende de vier winden der aarde.
Ze zijn dus nog NIET losgelaten.
Pas in Openbaring 9 worden de paarden of engelen losgelaten:
15 En de vier engelen zijn ontbonden geworden, welke bereid waren tegen de ure, en dag, en maand, en jaar, opdat zij het derde deel der mensen zouden doden.
Ieder rijk heeft een vorst en dat is een cherub, maar sommigen zijn afgevallen engelen.
Daniël 10 vers 20 Toen zeide Hij: Weet gij, waarom dat Ik tot u gekomen ben? Doch nu zal Ik wederkeren om te strijden tegen den vorst der Perzen; en als Ik zal uitgegaan zijn, ziet, zo zal de vorst van Griekenland komen.
Het leger van die vorsten worden in de Bijbel beschreven als leeuwen, schorpioenen, sprinkhanen, slangen.
Maar zij worden niet alleen beschreven, maar ook Gods leger wordt beschreven op de Dag des Heeren, zullen wij zijn leger zijn?
Dus het begint niet met de 1e vier zegels. God kondigt ze alleen aan. God waarschuwt altijd.
Maar waar begint alles dan mee?
In het vijfde zegel wordt gesproken over de zielen die onder het reukofferaltaar zitten, hetzelfde altaar wat in het zevende zegel genoemd wordt.
Zij roepen om gerechtigheid, maar God wacht het moment af wanneer Hij zegt genoeg!
De gebeden gaan samen met de rook van het altaar omhoog bij God.
Blijkbaar is het punt van genoeg bereikt want de engel gooit het wierookvat met het vuur van het altaar naar de aarde.
Openbaring 8 vers 5 En de engel nam het wierookvat, en vulde dat met het vuur des altaars,
en wierp het op de aarde; en er geschiedden stemmen, en donderslagen, en bliksemen, en aardbeving.
Openbaring 6 vers 12 En ik zag, toen Het het zesde zegel geopend had, en ziet, er werd een grote aardbeving; en de zon werd zwart als een haren zak, en de maan werd als bloed.
Het zesde zegel is gelijktijdig met het zevende zegel, want het werpen van het wierookvat veroorzaakt de aardbeving, alleen het zesde zegel neemt plaats op aarde, het zevende zegel in de hemel. Het zevende zegel wordt tegelijk genoemd met de 1-4 bazuin omdat deze mede een close-up van het zesde zegel zijn en het vervolg.
Joël 2 vers 31 De zon zal veranderd worden in duisternis, en de maan in bloed, eer dat die grote en vreselijke dag des HEEREN komt.
In Openbaring 12 wordt een vrouw beschreven die weeën heeft. Jezus spreekt ook van weeën of smarten. Daar is iets heel bijzonders mee.
Deze vrouw in Openbaring is een hele bijzondere vrouw, nadat zij weeën en barensnood heeft gehad, bevalt niet alleen van een zoon, maar bevalt veel later ook nog van zoon ZONDER dat zij weeën heeft gehad. Deze vrouw is Sion.
Eerst even over dat eerste kind:
Openbaring 12 vers 2 En zij was zwanger, en riep, barensnood hebbende, en zijnde in pijn om te baren.
Sion heeft weeën, de holocaust, daarna wordt de staat Israël opgericht. Europa maakt een verbond met Hitler, een verbond met de dood. Hitler richtte de gruwel der verwoesting op, hij probeerde Gods volk te verwoesten.
De Joden, Gods uitverkoren volk, Zijn getuigen, vervolgd door Hitler.
Openbaring 12:2 En zij was zwanger, en riep, barensnood hebbende, en zijnde in pijn om te baren.
Hun weeën brengen de natie Israël voort. En Israël zal al de heidenen hoeden met een ijzeren roede.
Openbaring 12:5a En zij baarde een mannelijken zoon, die al de heidenen zou hoeden met een ijzeren roede.
Wat zegt Openbaring nog meer over Gods kinderen die vervolgd worden?
Openbaring 11:3b zij zullen profeteren duizend tweehonderd zestig dagen, met zakken bekleed. Hun dode lichamen werden niet in graven gelegd.
Na drie en een halve “dag” (een dag voor een jaar, Num.14:34) in 1948 voerden zij op naar de “hemel” het beloofde land.
Openbaring 11:12 En zij hoorden een grote stem uit den hemel, die tot hen zeide: Komt herwaarts op. En zij voeren op naar den hemel in de wolk; en hun vijanden aanschouwden hen.
Jesaja 66:8a Wie heeft ooit zulks gehoord? Wie heeft dergelijks gezien? Zou een land kunnen geboren worden op een enigen dag?
1948 De staat Israël wordt opgericht.
Openbaring 12:4b En de draak stond voor de vrouw, die baren zou, opdat hij haar kind zou verslinden, wanneer zij het zou gebaard hebben.
De staat Israël is net opgericht en direct worden zij aangevallen door hun buurlanden.
De onafhankelijkheidsoorlog waarbij bijna er 7000 werden gedood aan Israëls zijde.
Openbaring 11:13a En in diezelfde ure geschiedde een grote aardbeving, en het tiende deel der stad is gevallen, en er zijn in de aardbeving gedood zeven duizend namen van mensen.
Dus om het beter te verduidelijken; de holocaust zijn de weeën van het volk der Joden. Hun weeën bracht een natie voort, Israël.
Jeremia 30 vers 7 O wee! want die dag is zo groot, dat zijns gelijke niet geweest is; en het is een tijd van benauwdheid voor Jakob; nog zal hij daaruit verlost worden.
Zij wilden een eigen thuisland, terug naar Israël. Zij hadden er genoeg van vervolgd te worden. Zelfs een krant zegt dat Israël geboren is.
Maar die vrouw in Openbaring 12 heeft nog een vervulling, deze vrouw is Sion en heeft weeën en haar kind werd weggerukt tot God en Zijn troon. Dat is het tweede mysterie.
Jesaja geeft meer licht op het mysterie: hoofdstuk 66 vers 7 Eer zij barensnood had, heeft zij gebaard, eer haar smart overkwam, zo is zij van een knechtje verlost.
Carnisiusvertaling: 8 Wie heeft er ooit van gehoord, Ooit zo iets mogen zien; Werd ooit een land op één dag gebaard, Een volk op eenmaal geboren?
Maar als Sion weeën krijgt, heeft zij haar zonen al gebaard!
Dus VOORDAT Sion weeën kreeg was ze verlost van een knechtje. Na de geboorte beginnen de weeën pas. De aarde brengt een volk voort op één dag.
Ze baart een volk op één dag, de kinderen van Sion.
Dan beginnen de weeën van de Dag des Heeren.
Daarom EERST de opstanding en opname en dan beginnen de weeën oftewel de Dag des Heeren.
Mattheüs 16 vers 4a:
Het boos en overspelig geslacht verzoekt een teken; en hun zal geen teken gegeven worden, dan het teken van Jona, den profeet.
Jona 1 vers 17 b
en Jona was in het ingewand van den vis, drie dagen en drie nachten.
Jona 2 vers 6 Ik was nedergedaald tot de gronden der bergen; de grendelen der aarde waren om mij henen in eeuwigheid; maar Gij hebt mijn leven uit het verderf opgevoerd, o HEERE, mijn God!
Het teken wat ze krijgen is het “teken van de opstanding.” Het eerste en tweede kind wat Sion baart is de opstanding (van Israël).
Openbaring 12
1 En er werd een groot teken gezien in den hemel; namelijk een vrouw,
bekleed met de zon;
en de maan was onder haar voeten,en op haar hoofd een kroon van twaalf sterren;
5c en haar kind werd weggerukt tot God en Zijn troon.
Harpazo is wegrukken en epairó is opnemen, optillen.
Net als Zijn "komst" voor de Zijnen uitgedrukt wordt met parousia of epiphaneias, bij Zijn verschijning waar Hij de dood te niet heeft gedaan. Voor een ieder een kroon der gerechtigheid, allen die Zijn verschijning liefgehad hebben. Hij de doden en de levenden zal oordelen in Zijn verschijning, want het oordeel begint bij ons. Ieder in zijn (volg)orde, eerst de eersteling Christus, daarna die van Christus zijn in Zijn verschijning. Onze toevergadering tot Hem in de opstanding en de opname bij Zijn verschijning.
De ongerechtige zal geopenbaard worden daarna, omdat satan naar de aarde geworpen is, welke machteloos gemaakt werd door Zijn verschijning (omdat hij uit de hemel geworpen is), omdat Zijn Koninkrijk is begonnen. Wanneer begint Zijn Koninkrijk? Toen de verklager werd nedergeworpen, (Openbaring 12 vers 10,11) zij hebben hem overwonnen door het bloed des Lams en door het woord hunner getuigenis. Het Koninkrijk van onze God is dan geworden en de macht van Zijn Christus. Zij zullen hem overwinnen, Yeshua en Zijn leger.
Jesaja 24 vers 21 Die dag zal DE HERE de gevallen engelen in de hemel straffen, evenals de trotse heersers van de landen van de wereld.
1 Thessalonisenzen 4
14 Want indien wij geloven, dat Jezus gestorven is en opgestaan, alzo zal ook God degenen, die ontslapen zijn in Jezus, weder brengen met Hem.
Als Yeshua naar de aarde komt om Zijn volk te redden bij Armageddon, brengt Hij ons mee. De dag van Zijn verschijning haalt Hij ons en met de wederkomst brengt Hij ons weer mee.
Judas 14 En van dezen heeft ook Enoch, de zevende van Adam, geprofeteerd, zeggende: Ziet, de Heere is gekomen met Zijn vele duizenden heiligen;
15 Om gericht te houden tegen allen, en te straffen alle goddelozen onder hen,...........
Ezechiël 37
9 En Hij zeide tot mij: Profeteer tot den geest; profeteer, mensenkind! en zeg tot den geest: Zo zegt de Heere HEERE: Gij geest! kom aan van de vier winden, en blaas in deze gedoden, opdat zij levend worden.
10 En ik profeteerde, gelijk als Hij mij bevolen had. Toen kwam de geest in hen, en zij werden levend en stonden op hun voeten, een gans zeer groot heir.
Je moet onthouden: zij werden een gans ZEER GROOT LEGER.
Hand. 17:11b zij onderzochten dagelijks de Schriften of deze dingen zo waren.
(neemt u dus een goed voorbeeld van deze Joden uit Berea en onderzoekt de schrift of alles van mijn website ook klopt!)